Gevolgen van voeren

Schade aan het milieu

Menselijk voedsel en voedselresten hebben ook gevolgen voor de omgeving:

Watervervuiling: Brood dat in het water terechtkomt, stimuleert de groei van bacteriën en algen. Dit maakt het water troebel en veroorzaakt zuurstoftekorten, waardoor vissen en andere waterdieren kunnen sterven.
Bodembeschadiging: Overgebleven voedselresten kunnen de grond vervuilen en de groei van planten verstoren.
Afval en stank: Voedsel dat niet wordt opgegeten, rot en zorgt voor onaangename geuren en een onaantrekkelijke omgeving.

Voorbeeld: In stadswateren waar veel brood wordt gegooid, ontstaan algenbloei en zuurstofarme zones. Dit doodt vissen en schaadt waterplanten, wat weer nadelig is voor andere dieren.

Economische gevolgen

Voeren kan ook financieel nadelig zijn, zowel voor mensen als voor gemeenschappen:

Schoonmaakkosten: Het opruimen van voedselresten en afval veroorzaakt extra werk en kosten voor gemeentes.
Schade aan infrastructuur: Ratten en meeuwen kunnen gebouwen beschadigen, bijvoorbeeld door nesten te maken of te knagen aan leidingen.
Verlies van recreatiewaarde: Stank, afval en overlast van dieren maken parken en openbare ruimtes minder aantrekkelijk voor bezoekers.

Voorbeeld: Een park met veel afval en ratten trekt minder bezoekers, wat slecht is voor nabijgelegen horeca en recreatieve activiteiten.

Gezondheidsrisico’s voor dieren

Dieren hebben specifieke voedingsbehoeften, en menselijk voedsel past daar vaak niet bij. Dit kan leiden tot:

Voedingsgebreken: Als vogels zoals eenden en zwanen vooral brood eten, krijgen ze niet de voedingsstoffen die ze nodig hebben. Hierdoor kunnen ze zwak en ziek worden.
Fysiologische schade: Te zout voedsel kan bij vogels elektrolytstoornissen veroorzaken, waardoor ze moeite krijgen om vocht in hun lichaam te reguleren. Dit kan zelfs dodelijk zijn.
Verstoord gedrag: Dieren die vaak worden gevoerd, kunnen agressief gedrag vertonen, bijvoorbeeld als ze in groepen om voedsel vechten of mensen lastigvallen bij het ontbreken van voedsel.

Voorbeeld: Meeuwen in steden worden vaak gevoerd met friet en brood. Hierdoor verliezen ze hun natuurlijke schuwheid en vallen ze mensen lastig bij terrassen in de hoop op eten.

Verstoring van de natuur

Te veel voeren verstoort de balans in de natuur en kan leiden tot grote problemen voor ecosystemen:

Overbevolking: Overmatig voeren zorgt ervoor dat sommige diersoorten, zoals duiven of ratten, zich sneller voortplanten. Dit gaat ten koste van andere soorten.
Roofdieren aantrekken: Voedselresten trekken ratten aan, die nesten en eieren van vogels plunderen. Hierdoor kunnen kwetsbare vogelsoorten in aantal afnemen.
Vermindering van biodiversiteit: Soorten die profiteren van voeren, zoals duiven of meeuwen, kunnen andere dieren verdringen. Hierdoor wordt het ecosysteem minder gevarieerd.

Voorbeeld: In parken waar mensen veel voeren, komen vaak te veel duiven en ratten voor. Deze verdringen kleine zangvogels die normaal in dat gebied leven.